Een gelukkig hoogbegaafd kind

Hoogbegaafde kinderen zijn gewone kinderen met plezier en verdriet, vrolijke en boze buien, lieve en ondeugende kanten. Toch zijn ze ook anders dan andere kinderen en hebben ze soms speciale zorg nodig om gelukkig te worden of te blijven.

Hoogbegaafdheid
Hoogbegaafde kinderen zijn hoogbegaafd vanaf hun geboorte. Hoogbegaafd bén je en het gaat onder normale omstandigheden ook niet zomaar ‘over’. Hoogbegaafd zijn is bijzonder omdat er maar twee à drie van de honderd mensen hoogbegaafd zijn.
Hoogbegaafdheid is moeilijk in een definitie te vangen, er zijn ruim honderd definities van. Volgens het triadisch interdependentiemodel van Mönks en Renzulli (1995) kenmerken hoogbegaafde kinderen zich door intelligentie, motivatie en creativiteit. Dat wordt volgens dit model echter pas zichtbaar als de sociale omgevingen school, vrienden en gezin in balans zijn met deze kenmerken.

 

De Poolse psychiater Kazimierz Dabrowski heeft een aantal speciale kenmerken en gevoeligheden van hoogbegaafde kinderen beschreven, op psychomotorisch, zintuiglijk, intellectueel, verbeeldings- en emotioneel gebied.
In mijn praktijk zijn beide modellen interessant en bruikbaar. Hoogbegaafde kinderen maken een ontwikkeling door die niet standaard verloopt. Ze vragen daardoor ook een ander soort begeleiding en opvoeding dan andere kinderen. Om hoogbegaafde kinderen in hun eigen kracht te laten komen, hebben ze ruimte en begrip nodig. Als je als opvoeder hierbij wilt helpen, heb je kennis over de ontwikkeling van hoogbegaafde kinderen nodig.

Intelligentie

 

De meeste mensen hebben een IQ van 90 tot 110. Het IQ (intelligentiequotiënt) is een weergave van de intelligentie. Veel wetenschappelijke modellen spreken van hoogbegaafdheid als het IQ hoger is dan 130. Inmiddels is bekend dat de uitslag van een intelligentietest niet altijd een juiste weergave van de intelligentie is. Een kind dat bijvoorbeeld angstig is, slecht in zijn vel zit of onderpresteert, zal waarschijnlijk niet optimaal presteren bij een IQ-test en een lagere score halen dan zijn werkelijke capaciteit is.

Wanneer een kind een IQ van 130 heeft, hebben statistisch gezien slechts 2 à 3 van de 100 kinderen hetzelfde IQ. Heeft een kind een IQ van 145, dan blijft er slechts 1 op de 1000 over (E. Winner, Hochbegabt-Mythen und Realitäten von außergewöhnlichen Kindern. Klett-Cotta 1998).
Een hoogbegaafd kind heeft vaak maar weinig klasgenoten of kinderen in zijn directe omgeving met wie hij zich kan meten zodat hij zich kan ontwikkelen. In een plusgroep kunnen hoogbegaafde kinderen elkaar wel ontmoeten en samen leren en ontwikkelen. Kinderen die in mijn plusgroepen starten, zijn vaak enorm verbaasd dat er meer kinderen zijn zoals zijzelf. Soms roepen ze na afloop: “Mama, er waren allemaal hoogbegaafde kinderen daar, ik ben niet gek!” ’
Hoogbegaafdheid kenmerkt zich, behalve door een hoge intelligentie, ook door een aantal karakteristieken die specifiek bij hoogbegaafde kinderen aanwezig zijn.

Motivatie
Kinderen zijn van nature gemotiveerd om te leren. Motivatie groeit als er beloning op een inspanning volgt. Motivatie verdwijnt als de inspanning niets oplevert. School zou een prachtige leeromgeving kunnen zijn voor hoogbegaafde kinderen. Helaas denken velen van hen daar anders over omdat ze de leerstof te makkelijk vinden en er niets nieuws kunnen leren. Ze roepen al snel dat het saai is, sommige kinderen benoemen dat gevoel als de ‘uit-knop’. Deze knop weer aanzetten is lastig, maar niet onmogelijk. Het vergt inspanning van zowel de school, het kind als de begeleider.

Hoogbegaafde kinderen leren anders dan andere kinderen. Ze nemen grotere denksprongen, leren top-down en zijn vaak visueel ingesteld. Het reguliere onderwijs gaat uit van bottom-up leren, oftewel in kleine stapjes kennis opbouwen tot een groot geheel. Hoogbegaafde kinderen willen graag eerst het grote geheel weten en vullen vanuit dit uitgangspunt de ontbrekende kennis in. Dit is het top-down leren. Door de grote denksprongen zijn hoogbegaafde kinderen zich niet bewust van de kleine stapjes die andere kinderen nemen. Hen dwingen tot leren op deze wijze schept verwarring en onzekerheid.

‘Mijn juf was aan de klas iets aan het uitleggen over een som. Ik begreep het wel en luisterde uit beleefdheid. Waarschijnlijk keek ik daardoor een beetje vaag, want ze ging het ineens weer aan me uitleggen, maar nu uitgebreider. Daardoor raakte ik erg in de war, want ze vertelde dingen die ik helemaal niet nodig heb. Omdat ik in de war raakte begon ze het nog een keer uit te leggen en toen begreep ik er echt helemaal niets meer van.’


Veel hoogbegaafde kinderen kunnen niet leren volgens de bottom-upmethode van school, waardoor de resultaten uitblijven. Het gevolg daarvan kan zijn dat de motivatie verdwijnt. Om die weer aan te wakkeren, is het belangrijk dat een kind een onderwijsaanbod krijgt dat bij zijn niveau en leerstijl past. Dat is voor ieder hoogbegaafd kind anders en soms is dat niveau per vakgebied anders. Het is belangrijk dat een hoogbegaafd kind kan leren in zijn eigen tempo, in grotere stappen en top-down. De meeste hoogbegaafde kinderen hebben geen/minder herhalingen nodig, je kunt hun de leerstof compact aanbieden, dus zonder de herhalingsstof. Door het aanbieden van verrijkingsstof geef je hun een uitdaging. Verrijkingsstof is leerstof die verschilt van het reguliere aanbod en tegemoetkomt aan de specifieke leerbehoefte van hoogbegaafde kinderen, vol uitdaging en van een hoger denkniveau.
Het kind heeft hulp nodig om in een leerhouding te komen. Veel hoogbegaafde kinderen hebben nog nooit echt moeite gedaan om iets te leren. Ze zijn daardoor angstig geworden om fouten te maken en om iets te doen wat ze nog niet weten en beheersen. De aldus ontstane faalangst kan zo groot zijn dat de motivatie om te leren verdwijnt. Het vergt een intensieve begeleiding om deze angst beheersbaar te maken zodat het kind weer vertrouwen in zichzelf krijgt.

Creativiteit en verbeeldingskracht
Verbeeldingskracht uit zich bij hoogbegaafde kinderen onder andere door fantasie, creativiteit, denken in beelden, magisch denken, inventief zijn, (dag)dromen. Soms is het voor hen moeilijk om realiteit en werkelijkheid te scheiden, zeker als een kind niet lekker in zijn vel zit en zich gaat verschuilen in een eigen wereld.

‘Een jongen in mijn groep liep al een tijdje heel voorzichtig en op zijn tenen rond. Hij keek steeds benauwd naar de grond en onder zijn voeten. Bij navraag bleek hij zich een voorstelling gemaakt te hebben van allerlei bacteriën, hij was bang geworden dat hij ze plat zou trappen op de grond. We hebben samen opgezocht hoe groot bacteriën nou werkelijk zijn en daarmee de angst om ze plat te trappen verminderd. Hij maakte de keuze voor zichzelf om weer normaal verder te lopen.’

Als je veel kennis kunt opnemen, dit mengt met een grote hoeveelheid verbeeldingskracht en dat niet meer kunt bevatten omdat je nog jong bent, kan er een rare fantasie ontstaan. Hoogbegaafde kinderen hebben dan echt iemand nodig om alles weer in de realiteit te trekken. Dat kan bijvoorbeeld door de fantasie weer feitelijk te maken, maar ook door er heel bewust fantasievol mee om te gaan. In beide gevallen wordt het kind zich zeer bewust van de scheiding tussen realiteit en fantasie.
Als de fantasie/verbeelding in verhalen mee gaat spelen, kunnen er al snel leugentjes ontstaan die verweven worden in de waarheid. Dit gebeurt niet expres, het overkomt het kind. Je kunt dan helpen door bijvoorbeeld in het verhaal een mogelijkheid te geven voor ontsnappingen: dit is een mooi verhaal, maar in het echt ging het een beetje anders, vertel daar eens over…
Verbeeldingskracht is een prachtige kwaliteit om te gebruiken bij vraagstukken, creatieve opdrachten, verhalen schrijven, etc. Door een en ander in goede banen te leiden, levert deze eigenschap veel plezier op.
Dit creatieve denken komt vooral tot uiting als de kinderen goed in hun vel zitten. Als de omstandigheden voor een kind minder goed zijn, op school, thuis of met vriendjes, dan kan dit kenmerk tijdelijk minder duidelijk aanwezig zijn. Dat betekent natuurlijk nooit dat een kind plotseling niet meer hoogbegaafd zou zijn. Het betekent wel dat er gekeken moet worden naar zijn situatie en eventuele verbeteringen daarin.

Psychomotorische gevoeligheid
‘In mijn plusgroepen lees ik regelmatig een verhaal voor. De kinderen friemelen aan spullen, tekenen, zitten achterstevoren, fluisteren tegen elkaar… een buitenstaander zou denken dat er totaal geen belangstelling is voor het verhaal en disrespect naar mij. Niets is minder waar. Op zo’n moment luisteren alle kinderen en weten ze allemaal wat de kern van mijn verhaal is. Als ik naar aanleiding van het verhaal vervolgens een gesprek op gang breng, wordt al snel duidelijk dat het verhaal intens is binnengekomen. Het liefst willen ze allemaal tegelijk praten, ze springen op en bewegen druk.’

Dit is voor veel hoogbegaafde kinderen normaal gedrag. Ze zijn vaak zeer energiek, gedreven en actief. Veel kinderen hebben last van lichamelijke onrust, slapen slecht, zijn impulsief. Als ze gespannen zijn, zie je dit gedrag versterkt terug. Beweging helpt ze om zich beter te kunnen concentreren, om de drukte in het hoofd te kanaliseren. Daarvoor hebben ze dus ook de ruimte nodig om te mogen bewegen. Je kunt de kinderen (en jezelf) helpen door ze friemeldingetjes in handen te geven die geen lawaai maken. Laat ze niet te lang achter elkaar stilzitten. Af en toe een opdracht krijgen om iets op te halen of weg te brengen kan een verademing voor hen zijn.
Het is echter ook belangrijk dat ze leren om zich te ontspannen. Het hoofd veroorzaakt de drukte en geniet daarvan, maar het lichaam wil af en toe echt wel een beetje rust. Door fysieke en mentale ontspanningsoefeningen aan de kinderen te leren, leer je ze ook om zorg te dragen voor zichzelf.

Zintuiglijke gevoeligheid
Hoogbegaafde kinderen kunnen hypergevoelig zijn voor geluiden, smaakjes, voeding, kleuren, aanraking, kleding, kunst, muziek of natuur. Deze zintuiglijke waarnemingen kunnen zeer intens beleefd worden.

‘In een kringgesprek over zintuigen vertelde een kind dat hij verschrikkelijk veel last heeft van kleine geluidjes, zoals de ademhaling van het kind naast hem, het krassen van een pen op papier, het zoemen van een tl-lamp. Een ander kind vertelde dat ze niet al het water lust. Ze kan proeven welk merk water ze drinkt. En een kind vertelde dat hij maar één merk ondergoed verdraagt, de rest schuurt zo hard.’

Door de hoge zintuiglijke gevoeligheid kunnen kinderen voorzichtig worden in het zich openstellen voor prikkels, andere willen juist zo veel mogelijk ervaren. In beide gevallen is het prettig voor hen om ermee te leren omgaan. Dat kan door de hoeveelheid prikkels te beperken en tegelijkertijd aan het kind te leren hoe hij dat zelf kan doen. Voor andere kinderen is het belangrijk dat ze de kans en de tijd krijgen om te genieten en te ervaren.

Intellectuele prikkelgevoeligheid
Hoogbegaafde kinderen stellen vaak veel vragen, willen het naadje van de kous weten en de waarheid achterhalen. Vaak is genoeg niet voldoende, zijn ze nieuwsgierig naar meer, observeren ze scherp en willen ze plannen tot in detail uitwerken.

‘Ik stelde aan een groep hoogbegaafde kinderen de vraag of ze zichzelf slim vonden. Het antwoord was een volmondig en hartgrondig ‘nee’. Ze vertelden dat ze zoveel niet wisten en ook nog geen idee hadden hoe ze erachter moesten komen. Andere mensen leken zoveel slimmer omdat ze zo overtuigd waren van hun gelijk. Ze wilden dat zij dat ook eens konden zijn en zich slim konden voelen.’

Bij alle vragen van deze kinderen horen antwoorden, maar ik geef ze niet. Daar hebben ze namelijk niets aan. Ik vertel ze wel hoe ze aan de antwoorden kunnen komen. Doordat ze daarmee aan de slag kunnen gaan en daardoor zelfstandiger worden, zijn ze ook veel trotser op zichzelf. De antwoorden zijn bevredigender en de kinderen hebben  op hun eigen manier informatie en inzicht verzameld. Als de vragen voortkomen uit wereldproblemen en de kinderen zich machteloos voelen, kunnen ze op zoek naar een manier om iets bij te dragen aan de oplossing van zo’n probleem. Dat kan heel miniem zijn, maar het werkt wel versterkend voor iedereen.

Voor de opvoeding van hoogbegaafde kinderen geldt vaak ook dat ‘zelf ervaren’ het beste werkt. Ze hebben van nature vaak een hekel aan gezag en trekken dit dan ook graag in twijfel. Ga je toch op je strepen staan, dan kan het kind dat zien als een vorm van manipulatie en zet hij de hakken in het zand. Wederzijds respect is erg belangrijk in de relatie met een hoogbegaafd kind. Daar kun je een kind op aanspreken. Gemaakte afspraken zijn ook belangrijk. Het is niet eerlijk als je je niet aan afspraken houdt, voor beide partijen niet. Daarnaast is het vaak een kwestie van zelf laten ervaren. Soms moet je zelf een grens over. Een kind dat niet wil eten, krijgt vanzelf honger. Een kind dat geen schoenen aan wil, heeft blote voeten. Zo simpel kan het zijn. Ga je niet slapen, dan word je moe. Laat een kind ervaren hoe het werkt en benoem daarna de reden van bepaalde acties.
Op school komen er leersituaties voor waarbij het kind de strijd aangaat. Hier geldt hetzelfde. Als een hoogbegaafd kind vindt dat zijn rekenmethode beter is dan die van de juf, is de kans groot dat hij zijn methode weigert aan te passen. Dan is er maar één oplossing. Laat het kind sommen van een hoger niveau uitvoeren zodat hij de noodzaak van een andere methode misschien wel inziet, en leg deze dan alsnog uit. Misschien is de methode van het kind wel kloppend en redt hij het ermee. Dan is er niets aan de hand.
De kritische houding van hoogbegaafde kinderen is gericht naar de omgeving, maar zeker ook naar zichzelf. Dat kan doorslaan in perfectionisme. Om beter om te kunnen gaan met de vaak zeer kritische houding naar zichzelf, leer ik kinderen gebruik te maken van hun sterke vermogen van zelfreflectie. We bekijken samen een doorlopen proces en eventuele verbeterpunten hierin. De sterke punten gebruiken we ter ondersteuning van het zelfvertrouwen. De kritiek naar anderen mag er ook zijn. Het is boeiend om samen te kijken hoe deze zo geformuleerd kan worden dat het door het kind kan worden ingezet als feedback naar hemzelf en naar de ander.

Emotionele gevoeligheid
De emoties van veel hoogbegaafde kinderen zijn complex, intens en bijzonder. Deze kinderen kunnen andere mensen vaak goed aanvoelen, ze nemen soms emoties van anderen over en zijn vaak hoogsensitief.

‘Ik vertel kinderen dat iedereen een eigen proces doormaakt om te groeien. Zo’n proces doet soms pijn. Als je probeert om die pijn bij een ander te voorkomen, leert die ander niets. Dan doe je de ander tekort. Als je de pijn van de ander meevoelt, levert dat de ander niets op, en jou ook niet. Het is daarom belangrijk om onderscheid te maken in je eigen gevoelens en die van een ander.’

De gevoeligheid kan in het nadeel van de kinderen werken als ze er niet goed mee om kunnen gaan. Soms krijgen kinderen buikpijn of hoofdpijn, of slapen slecht. Soms worden kinderen depressief, voelen zich intens eenzaam of schuldig.
De emotionele gevoeligheid kan zich ook uiten in extreme blijheid, boosheid, angst, enthousiasme. Deze intense gevoelens worden door andere mensen vaak beleefd als vreemd en overdreven. Het hoogbegaafde kind beleeft het echter als vrij normaal.
Voor een gezonde emotionele ontwikkeling is het belangrijk dat emoties er mogen zijn in alle verschijningen. Het kind wordt door de intensiteit echter wel geconfronteerd met de gevolgen ervan. Daarom moeten we hem helpen om deze gevolgen te leren overzien en ermee te leren omgaan. Emoties zoals intense boosheid mogen er zijn, maar je mag een ander geen pijn doen omdat jij boos bent. Heel blij zijn is leuk, maar als je daardoor door het huis blijft stuiteren, is de lol er voor de omgeving snel van af. Door hoogbegaafde kinderen te leren inzien welke signalen ze zelf ontvangen en uitzenden, leren ze zichzelf te reguleren in hun emoties.
Sommige emoties en gevoelens die hoogbegaafde kinderen signaleren, worden door henzelf nog niet begrepen, en dat kan heel verwarrend zijn. Het is belangrijk dat er begrip is en dat ze uitleg krijgen over die emoties en gevoelens. De kinderen willen de wereld om hen heen doorgronden en stellen misschien veel vragen of proberen alles te ervaren. Ik raad aan om hier duidelijke grenzen te trekken in wat je zelf toelaatbaar vindt . Voor een kind is het ook belangrijk om zelf te ervaren waar grenzen liggen, help hem om hiermee om te gaan naar anderen en naar zichzelf.

Acceptatie
‘Ik vind het heel erg dat ik hoogbegaafd ben. Op school heb ik steeds problemen omdat ik anders leer. Ik snap gewoon niet wat de juf van me wil. Ik maak veel grappen, dat vinden de kinderen leuk en dan willen ze mijn vriend zijn. Ik had liever andere vrienden die snappen wat ik zeg. Die zijn er niet in mijn groep. Ik probeer dan maar om te praten over dingen die zij leuk vinden, stom is dat. Eigenlijk lukt het ook niet goed en ze vinden me vaak stom. Mijn ouders snappen me geloof ik wel maar ze zijn ook best vaak boos op me. Ik verveel me gewoon en dan verzin ik maar iets. Dan krijg ik op mijn kop. Weet ik veel…
Ik zou gewoon graag mezelf willen zijn en er toch bij horen.’

Accepteren dat je anders bent dan anderen is niet makkelijk. Zeker niet als je dat al op jonge leeftijd doorhebt en niet weet hoe je dat een plek moet geven. Veel kinderen weten namelijk wel dat ze anders reageren, anders denken en anders zijn omdat ze signalen krijgen van hun omgeving. De meeste kinderen denken daardoor dat er iets mis is met ze. Volwassenen die grinniken als je iets zegt, kinderen die je raar aankijken en niet reageren op je grapjes, op school raak je in de war van de uitgebreide uitleg van de juf en verveel je je terwijl andere kinderen lekker kunnen leren. Hoe verklaar je dat nou als kind? Het maakt je in ieder geval al snel onzeker.
Als kinderen eenmaal weten waarom ze anders zijn, kan de acceptatie beginnen. Sommige kinderen weigeren te accepteren dat ze anders zijn en gaan ontzettend hun best doen om erbij te horen. Ze maken het zichzelf erg moeilijk met deze houding. Het betekent namelijk dat je steeds op je tenen loopt om je aan te passen. Sommige kinderen gaan zich gedragen naar het ‘anders’ zijn, vertonen clownesk gedrag of hyperactief gedrag. Daarmee verbloemen ze hun gevoelens en zijn ze minder kwetsbaar. Deze kinderen lopen het gevaar om onterecht een extra diagnose te krijgen.
Sommige kinderen accepteren hun hoogbegaafdheid gemakkelijk en durven te laten zien wie ze zijn. Deze kinderen hebben ook vaak volwassenen om zich heen die hoogbegaafd zijn en die dat accepteren en uitdragen. Er is in feite maar één volwassene nodig die een kind de boodschap meegeeft dat het prima is om hoogbegaafd te zijn. Die ene volwassene kan het verschil maken voor een kind.
Ouders hebben vaak moeite om uit te spreken dat ze zelf hoogbegaafd zijn of dat hun kind dat is. Er rust nog steeds een soort taboe op. Jammer, want hoogbegaafd zijn betekent niet dat je een beter mens bent of elitair. Het betekent dat je ánders bent. Het kan voor kinderen betekenen dat ze hulp nodig hebben om hun plek in deze wereld te vinden.

Dit artikel is gepubliceerd in Kinderwijz, september/oktober 2011

 

Pin It on Pinterest

Icons made by Dave Gandy from www.flaticon.com is licensed by CC 3.0 BY