Mooi weer

Vrolijk komt ze binnen in de GelukkigHB groep, ze begroet ons en andere kinderen en pakt een spelletje. Samen met haar moeder gaat ze spelen. Ze speelt vooral mooi weer.

Tegen de tijd dat andere ouders vertrekken begint ze een beetje witjes en wat stiller te worden. Ze kruipt bij haar moeder op schoot en vraagt haar om niet weg te gaan. Moeder kijkt me aan en we besluiten met een korte blik naar elkaar dat ze blijft. 

Anna is bang om alleen gelaten te worden. Ze ziet er uit alsof ze de wereld aan kan. Stoer en vrolijk, kom maar op. 

Zo zit Anna ook in de klas op school, ze doet mee en oogt vrolijk en gezond.

Als ze wordt opgehaald van school begint de eerste boze bui al in de auto. Ze schreeuwt en huilt, alles is verkeerd en niets is goed. ‘s Nachts slaapt ze nauwelijks. Ze wil bij haar ouders in bed liggen en blijft maar woelen. Als ze in slaap valt wordt ze gillend en schreeuwend weer wakker. 

In gesprekken met haar ouders maakt ze duidelijk dat ze zich enorm verveelt op school. Tegelijkertijd durft ze de uitdaging van werk op een hoger niveau niet meer aan. Nadat haar ouders veel hebben gepraat met de school mag ze versnellen.    

Helaas wordt er geen aandacht geschonken aan de begeleiding op de ontwikkelde faalangst en ze blokkeert nu helemaal. De angsten worden groter en de nachten steeds korter.

Op school blijft ze vrolijk, alsof er een knop omgaat bij het hek. Ze wil het zo graag goed doen voor iedereen en vergeet haar eigen behoefte. Haar sociaal wenselijke gedrag op school werkt uiteindelijk zo verstikkend dat ze het niet meer kan opbrengen.

Nadat ze een hele schooldag lang zichzelf heeft opgepept om het vol te houden voelt ze ineens dat het klaar is. Ze kan niet meer. Ze vraagt netjes aan de juf of ze weg mag, naar buiten. Ze wil ruimte en lucht. Het mag niet.  Ze kan het niet meer opbrengen om beleefd te zijn en zegt dat ze gaat. De juf houdt haar vast en wil haar gezag laten gelden. Anna stampt op haar voet, slaat van zich af en rent weg. Ze verstopt zich tot ze wordt opgehaald. Tegen die tijd heeft ze besloten dat ze niet meer naar school gaat.

Nu, een dag later, zit ze vrolijk bij ons in de groep. Maar ze wil niet meer alleen blijven. We spreken af dat haar moeder blijft totdat Anna aangeeft dat ze zich veilig genoeg voelt. Na een uur is het zover. Haar moeder gaat en Anna gaat aan een tafel zitten naast de stagiaire die ze niet kent. Ik blijf in de buurt en luister naar het verhaal dat ze aan de stagiaire vertelt:

“ Ik zit op een hele leuke school. Mijn juf is superlief en ze doet de allerleukste dingen met ons. Ik vind het echt leuk om naar school te gaan. Vooral rekenen, daar hou ik van”

Als ik bij hen ga zitten, vraag ik alleen: Is dat zo Anna? Ze kijkt me lang aan. Dan kijkt ze de stagiaire weer aan. Nee, zegt ze, dat is niet zo. Ik denk alleen nog steeds dat ik dat hoor te zeggen. Ik vind school niet leuk en ik ben ongelukkig.  Ondanks deze woorden straalt ze. Eindelijk durfde ze te zeggen wat ze al zo lang hardop wilde uitspreken.