Petje af

Tijdens het intakegesprek voor deelname aan onze groep, uit zijn moeder haar bezorgdheid over hem. Ze vertelt dat hij in groep 8 zit, vol jongens met ‘haantjes’ gedrag. Het lijkt wel een wedstrijd wie het coolste is en hij lijdt daaronder. 

Als ik naar hem kijk zie ik een goed geklede jongen met een onzekere en wantrouwende blik in de ogen.

Hij vertelt me dat hij er niet zeker van is dat hij bij ons aan een groep wil deelnemen. Misschien wel de pubergroep, daar is hij wel aan toe denkt hij. Hij knikt er bevestigend bij. Ik denk er heel anders over. Ik denk dat hij in de bovenbouwgroep op zijn plek is. 

Doordat ik hem tegenspreek is hij alert en neemt een defensieve houding aan. Hij wil graag van me weten waarom ik hem niet inschat als puber. Die conclusie klopt niet. Ik schat hem wel in als beginnende puber.

Ik schat hem ook in als een jongen die nu niet zo goed raad weet met het grote verschil tussen wie hij wil zijn en wie hij denkt dat hij moet zijn. In de pubergroep zie ik hem eenmaal per 3 weken en in de bovenbouwgroep iedere week. Daar kan hij meer ondersteuning krijgen en ik denk dat hij dat goed kan gebruiken. 

Wanneer hij hoort dat er meer jongens uit groep 8 in deze groep zitten, besluit hij dat hij komt. Maar als het niets is, dan komt hij daarna niet meer terug. We komen tot overeenstemming.

De eerste keer dat hij komt heeft hij zich ervoor gekleed.  Alles aan hem vertelt ons dat hij cool is en dat er niet met hem te sollen valt. Hij praat luid, kleineert anderen en probeert zo zijn positie te bepalen. Niemand lijkt er ernstig van onder de indruk te zijn, maar ik neem hem toch heel even apart en vraag hem hoe hij behandeld wil worden in de groep.

Nadat hij even nadenkt zegt hij: Ik gedraag me niet zo om lastig te zijn, ik doe het om mezelf staande te houden. Hij geeft het antwoord op de vraag die ik wel heb, maar niet stelde. 

Mijn volgende vraag is wie hem heeft wijsgemaakt dat hij niet staande blijft als hij het anders aanpakt. Opnieuw verrast hij me. Hij vertelt me dat hij dat zelf heeft gedaan, maar dat hij dat nu niet meer wil doen. Hij vraagt me om hem te helpen met zijn wie hij is. Dat is wat hij wil. Zijn wie hij is. Hij vraagt me om hem te waarschuwen als hij zich vergist zodat hij zijn gedrag weer kan stoppen. 

Dat is een lastige. Ik kan hem niet vertellen wanneer hij zich vergist en hem vertellen hoe hij moet zijn wie hij is. Dat weet hij alleen zelf. Ik kan hem wel zien en samen met hem reflecteren op zijn gedrag. Hij maakt de keuzes. Hij knikt ernstig en zelfbewust. Graag, zegt hij.

Zijn pet ging af, zijn bril ging op. Hij maakte vrienden en liet de warme, invoelende, vriendelijke kant van zichzelf zien. Kwetsbaar en sterk. Tijd voor de pubergroep.